Het beroep

1. Het beroep BSM-De Jong® therapeut

BSM-De Jong® is van oorsprong een diagnostische en therapeutische benadering van ontwikkelings-, leer- en gedragsproblemen. In de loop van de afgelopen 40 jaar verder ontwikkeld als een succesvolle methode bij een breed spectrum aan lichamelijke (ontwikkelings)klachten bij alle leeftijden

De filosofie van de BSM-De Jong® betreft een concept waarbinnen drie principes het fundament vormen:

1. Het menselijk lichaam is een eenheid.

2. Structuur en functie bezitten een wederzijdse relatie.

3. Het menselijk lichaam bezit zelfregulerende krachten.

Het doel van de BSM-De Jong® is het opsporen van de primaire oorzaak van de klacht om vervolgens de lichaamsfuncties te herstellen. Hierbij worden de natuurlijke regeneratie- of herstelmogelijkheden van het lichaam zodanig gestimuleerd dat een verbeterde ontwikkeling mogelijk wordt, het leervermogen zich herstelt en het gedrag genormaliseerd wordt.

BSM-De Jong® als beroep

Een BSM-De Jong® therapeut is een persoon die zich door studie heeft bekwaamd in de therapeutische toepassing van de kennis van de hedendaagse wetenschap. Door een proeve van bekwaamheid heeft hij aangetoond over de hiervoor bedoelde kennis te beschikken en de verworven kennis dienstbaar te kunnen maken in de behandeling van zijn cliënten.

Dit beroepsprofiel betreft een therapeut die zich professioneel richt op de BSM-De Jong®. In het belang van zijn cliënten komt hij zelfstandig tot een oordeel en behandelt, op basis van algemene en systematische kennis, volgens theoretisch gefundeerde methoden en technieken die hij via opleiding heeft verworven. De zelfstandigheid van het beroep BSM-De Jong® therapeut is toepasbaar op het handelen (deskundigheid, diagnostiek, zorgvuldigheid), op de attitude (respect, informatieoverdracht, vertrouwensrelatie en verantwoordelijkheid) en op de organisatie (doelmatigheid, bescherming, klachtenrecht) van de BSM-De Jong® therapeut.

Arbeidsterrein

In het algemeen is de BSM-De Jong® therapeut een zelfstandig beroepsbeoefenaar die een eigen praktijk heeft, al dan niet in een samenwerkingsverband met andere behandelaars.

Voor het bezoek aan een BSM-De Jong® therapeut is geen verwijzing nodig van huisarts of specialist. De BSM-De Jong® therapeut werkt zo mogelijk wel samen met andere disciplines binnen onderwijs en zorg. Dit voor zover de cliënt hiervoor toestemming geeft.

De BSM-De Jong® therapeut is volledig zelfstandig in zijn beroepsuitoefening en is in staat zijn beroep zowel in diagnostische als in therapeutische zin uit te oefenen en te evalueren. De BSM-De Jong® therapeut kent hiertoe niet alleen de mogelijkheden van zijn beroep maar ook de grenzen ervan. De deskundigheid en de verantwoordelijkheid van de BSM-De Jong® therapeut worden geconcretiseerd op de aspecten van het methodisch handelen, de kwaliteit van de attitude van de beroepsbeoefenaar en de kwaliteit van de organisatie van de beroepsuitoefening.

Om de kwaliteit en de verantwoordelijkheid van het beroep BSM-De Jong® te blijven waarborgen is de BSM-De Jong® therapeut verplicht zijn kennis en vaardigheden op peil te houden. Een en ander is vastgesteld en vastgelegd in het beroepsprofiel en de beroepscode van de vakgroep.

Uitgangspunten van BSM-De Jong®

De BSM-De Jong® therapeut gaat uit van een bepaalde filosofie binnen zijn werkzaamheden. Hiervoor geldt een aantal uitgangspunten met betrekking tot diagnostiek en therapie. BSM-De Jong® kent hiertoe een geheel eigen filosofie met als begrippen:

1. Het lichaam is een biologische eenheid.

Het menselijk organisme ontwikkelt zich in een voortdurende wisselwerking met de omgeving. Deze eenheid bestaat in het fysisch en psychisch functioneren en is een voorwaarde voor een ongestoorde ontwikkeling. Het één en ondeelbaar zijn van het lichaam in zijn relationele context is het basisbegrip van BSM-De Jong®.

2. De structuur en de functie zijn onderling en wederkerig afhankelijk van elkaar. Verandering van structuur resulteert in een verandering van functie. BSM-De Jong® gebruikt het concept structuur en functie in haar diagnostische en therapeutische toepassing door prikkeling van ascenderende- en descenderende banen. De wederzijdse en onderlinge afhankelijkheid van structuur en functie is het tweede begrip van de BSM-De Jong®.

De eenheid van het lichaam in structuur en functie is terug te vinden in de samenhang tussen de verschillende weefsels en hun functies. Deze kunnen zijn:

* mechanisch: tussen beenderen, gewrichten en spieren.

* circulatoir door bloedvaten, het lymfestelsel en hersenvocht.

* membraneus: verbindingen tussen organen en weefsels door hun omhullende en beschermende vliezen.

* neurologisch, door zenuwbanen van het centrale en perifere zenuwstelsel.

* fysiologische, biochemische en electro-fysiologische overdracht tussen organen en weefsels.

Door een complex evenwichtssysteem neigt het lichaam tot zelfregulering ten aanzien van het ontwikkelings, leer-, gedragsprobleem

Het lichaam bezit zijn eigen zelfregulerende krachten en de aangeboren eigenschap zichzelf te ontwikkelen. Het is in staat om, tot aan een bepaalde drempel, zichzelf aan te passen. Het lichaam bezit dus zelfregulerende mechanismen die in staat zijn het ontwikkelingsprobleem te overwinnen. Deze natuurlijke functies stimuleren of herstellen, is het derde begrip in de BSM-De Jong®.

Tip een bekende

Tip een bekende