Al jong kreeg ik al een ADHD met de daarbij behorende medicatie. Verder ben ik nooit onderzocht.
Het gaf beperkingen in groei en mogelijkheden, maar ook fysiek bleef ik zwak en klachten houden.
Fietsen naar school was een no-go, sporten idem. Dat ik kortademig was, weinig uithoudingsvermogen
had, niet lang kon wandelen; niemand onderzocht het, alles was ADHD.
Dus koos ik een andere sport: Ik vroeg een hengel voor mijn verjaardag. Vanaf dat moment was ik met
regelmaat aan de waterkant te vinden. Alleen of met vrienden. En dat was waar ik me goed voelde.
Via een kennis van mijn ouders kwam ik jaren later bij een BSM therapeute terecht. Uit de intake
kwam niet het stempel ADHD maar longproblematiek. Mijn longen waren niet goed ontplooid
bij de geboorte, ik had die eerste harde huil niet gegeven, en als gevolg hiervan gebruikte ik maar
een deel van m’n longen.
Ik ging er open in, kreeg oefeningen en medicijnen en een adviesschema wat om de zoveel weken werd
aangepast. Ook adviseerde ze mijn moeder mij de mogelijkheid te geven dat ik in een tentje mocht
slapen buiten. Eerst in de tuin, en toen ik volwassen was ook aan de waterkant. Ik sliep er zoveel
beter en ik kreeg steeds meer energie.
Ik knapte zienderogen op; het werkte beter dan de reguliere medicatie, ik kon gaan fietsen
en op school meesporten. Ik kreeg meer lucht en meer uithoudingsvermogen. We mochten
maandenlang een ademvitaliser lenen van de therapeut en het ging, nee gaat, eindelijk
goed met mij.